HISTORIA
Witte Brigade “ Fidelio “
De familie Van
Craenenbroeck
in het verzet
Charles Van Craenenbroeck werd op 10 juli 1892 te
Beveren-Waas geboren. Hij was gehuwd met Faict Eugenia,
Maria, geboren te Oostende op 6 april 1900
Hij was de intellectueel van de buurt, welbespraakt, kon
vlot lezen en schrijven, wat voor die tijd niet zo
vanzelfsprekend was en werkte op een bureel te Antwerpen.
Hij stond ter beschikking van de hele buurt om de mensen te
helpen bij het schrijven van brieven of om ze hen voor te
lezen.
Charles was een leidende figuur in het arbeidersmilieu en
overtuigd socialist, dit in een periode van katholieke
overheersing.
Vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog was hij een
vooraanstaand lid van de “Witte Brigade“ onder leiding van
Marcel Louette, beter bekend als “ Fidelio “.
Charles beide zonen : Emiel, geboren te Beveren-Waas,
dd. 09.08.1920 André, geboren te Beveren-Waas, dd.25
09.1922
en dochter : Julia, geboren te Beveren-Waas, dd 29 oktober 1924
waren sedert 1941 lid van de Witte Brigade “Fidelio “.
Tijdens de bezetting was een groot deel van het Beverse
gemeentebestuur pro-Duits. De dienstdoende
politiecommissaris (een burger zonder politionele opleiding)
werkte vlijtig met de Duitsers mee en meermaals werden door
de G.F.P. razia’s gehouden.
In 1943 werd de jacht op verzetslieden nog grimmiger en
namen de razia’s toe.
Zo ook in de nacht van 11 september 1943. De familie van
Craenenbroeck en anderen werden gelukkig tijdig verwittigd
door politieagent Rudolf Van Goethem, die zelf ook lid was
van de Witte Brigade en die een telefonisch gesprek had
afgeluisterd. Sedertdien leefden Charles en de kinderen
ondergedoken en durfden slechts sporadisch naar huis komen.
Verraad, aanhouding, deportatie.
Eens te meer bracht laag verraad van eigen volk vier
slachtoffers in naziklauwen.
Het gezin Van Craenenbroeck-Faict woonde destijds te
Beveren-Waas, Grote Baan nummer 130 (heden Albert
Panisstraat 121). In hun directe buurt woonde een ongetrouwd
Duitsgezind koppel. Duitse feldgendarmen waren de geregelde
gasten aan huis, ter hunner eer werden menige feestjes
ingericht. De buurman in kwestie was voor de Duitse
overheid, opkoper van oud ijzer maar tegelijkertijd maakte
hij van de gelegenheid gebruik om hiermee voor zichzelf een
aanzienlijk fortuin te vergaren. Het was bekend dat hij
grote sier maakte en dikwijls in verscheidene drankhuizen
grote bedragen verbraste.
Op 25 april 1944 ’s avonds riep deze buurvrouw de politie
ter hulp met het voorwendsel dat leden der W.B. een aanslag
gingen plegen op haar vriend. Met deze leugen informeerde ze
ook de Feldgendarmerie van Sint-Niklaas…
Op 26 april 1944 te 6 uur ’s morgens, het ganse gezin Van
Craenenbroeck was op dat ogenblik thuis, vielen de
feldgendarmen vergezeld van twee plaatselijke politieagenten
binnen.
Charles en zijn zoons poogden langs achter via het
dak te vluchten.
André kroop door het dakraam en werd gezien door een
van de agenten die langs de hoven der geburen gekomen was en
zich op dat moment op de koer bevond van weduwe Schmidt,
vanwaar hij vier revolverschoten loste.
De op dit geluid afkomende feldgendarmen riepen : “ Werr hat
er geschossen ? “
André was inmiddels gevat door een agent. Hij werd
geboeid naar het politiebureel overgebracht.
Intussen waren Charles en Emiel op het dak
geraakt en bleven onopgemerkt. In de veronderstelling dat
het veilig was verlieten ze na een tijdje het dak en namen
voorbereidingen om te vertrekken. De feldgendarmen en
politie waren echter terug gekomen. Charles en
Emiel trachten nog langs de achterkant te ontkomen maar
liepen in de val van dezelfde politieagent die de weg
versperde en een pistool op hen richtte.
Charles smeekte om hen te laten vluchten…Te vergeefs…
Beiden werden aan elkaar gebonden en ook dochter Julia werd
aangehouden. Samen werden ze met de auto naar het
politiekantoor te Beveren overgebracht.
Van het politiebureel ging het naar de Feldgendarmerie te
Sint-Niklaas en vervolgens per vrachtwagen naar “ De Nieuwe
Wandeling “ te Gent.
Julia werd niet verhoord. Op 11 juni 1944 werd ze met de
trein gedeporteerd naar Duitsland en belandde na drie
ellendige dag- en nachtreizen in het kamp van Ravensbrück.
Haar klederen werden afgenomen en vervangen door vuile
afgedragen lompen. De nieuwelingen sloot men 30 dagen op in
barakken waar onlangs nog rode koorts had gewoed. Daarna
werd Julia op transport gezet naar Leipzig om er in Duitse
oorlogsindustrie te gaan werken, slavenarbeid van 6 uur ’s
morgens tot 6 uur ’s avonds, dikwijls gevolgd door
nachtarbeid.
Na drie maand was het meisje zo ziek en uitgeput dat ze
terug naar Ravensbrück werd gestuurd waar ze in een nog
grotere hel terecht kwam.
Na een korte tijd lazaret werd ze opnieuw aan het werk gezet
en ze treinwagons lossen, geladen met gestolen goederen uit
Polen : kleren, ondergoed, kristal, huisraad, enz…De lege
wagons moesten de vrouwen wegduwen wat voor de uitgeputte
lichamen enorm zwaar was. In de omliggende bossen moesten de
vrouwen bomen omhakken. Na een tijd werd Julia tewerkgesteld
in een fabriek van vliegtuigonderdelen gelegen op 14
kilometer afstand van het concentratiekamp. Dagelijkse
voettochten onder geleide van “officierinnen “ gewapend met
zweep en vergezeld van bijtgrage honden. Het kampeten was
erbarmelijk, de behandeling onmenselijk, het voortdurend
appelstaan dodelijk…
KZ Ravensbrück.
Het monument uitkijkend op het Schwedtmeer
waarin de asse van de vermoorde vrouwen werd gestort
“ Ik denk aan u, kinderen, die
morgen vrij zult zijn “
Zo schreef Marguerite Bervoets voor ze onthoofd werd.
Vrouwen tekenen vrouwen. Julia kreeg typhus en werd
door het verslepen van acide erg verbrand aan het been met
etterende wonden als gevolg, kreeg het “ vuur “ in haar hand
waardoor ze nog het gebruik van een vinger verloor…
Eindelijk kwam er dan toch een eind aan het lijden. Einde
april 1945 werd Julia bevrijd door het Deense Rode
Kruis. Ze werd overgebracht naar Denemarken en Zweden. Te
Pjätteryd werd ze met een uitzonderlijk goede verzorging
verwend waardoor haar lichaam op relatief korte tijd kon
herstellen.
Op 30 juni 1945 werd Julia per vliegtuig naar België
overgebracht. Het was na middernacht toen ze met een Rode
Kruis auto terug thuis werd gebracht.
Toen groeide opnieuw de hoop op een spoedig weerzien met
vader en beide broers…
Maar die hoop bleek ijdel… Julia was de enige van de
familie die terugkeerde uit de hel…
Op 24 juli 1948 trad ze in het huwelijk met Remi Van
Dosselaer. Aanvankelijk woonden ze te Antwerpen, na
verscheidene adresveranderingen vestigden ze zich
uiteindelijk te Beveren, Bijlstraat 93 waar ze een
drankendiscount uitbaatten.
Julia en Remi kregen samen twee zonen
Gerard en Willy, geboren op 16.12.1948 en
09.06.1956.
Julia overleed te Beveren op 24 maart 2002, in de
ouderdom van bijna 78 jaar.
Charles, Emiel en André werden begin
augustus 1944 van Gent naar het concentratiekamp
Sangerhausen in Saksen overgebracht. Vanuit dit kamp zonden
ze elk nog een kaartje naar huis, gedateerd 18.8.1944, met
de melding dat ze in goede gezondheid verkeerden. Verdere
berichten zijn er niet meer gekomen…tot de allerlaatste
tragische mededeling van het Belgische Commissariaat voor
Repatrieëring.
André werkte aan de vliegende bommen in het
concentratiekamp Dora. Hij was de uitputting nabij, kreeg
longonsteking en stierf er op 23.12.1944, twee dagen
voor Kerstmis. Vader Charles was bij hem.
Ook Emiel werd ziek. Tijdens een mars van Dora kon
hij na 10 km., ingevolge gezwollen voeten, niet meer mee.
Hij overleed in het concentratiekamp Elbrich op 17.2.1945
en werd er 6 dagen later gecremeerd (gepolycopieerde
archieven van dit kamp)
Charles werd tijdens de onzinnige vlucht in de
aprildagen 1945 per trein van Dora naar Bergen Belsen
gevoerd. Ook hij kon niet meer stappen. Na reeds bevrijd te
zijn door de Engelse leger, stierf hij in Bergen Belsen op
23 april 1945, gemarteld en uitgeput. (Getuigenis van
een teruggekeerde politieke gevangene).
Van Craenenenbroeck André.
Overlijdensbericht.
" Bron : National Archives Catalog "
" Bron :
National Archives Catalog "
Van Craenenbroeck Julia.
Bericht van terugkeer
Straatnaam.
Als voortdurend eerbetoon aan vader en zonen
Van Craenenbroeck werd in de gemeente Beveren een straat
naar hen genoemd.
De “ Van Craenenbroeckstraat “ ligt op een belangrijke
Beverse verkeersas, verbindt de kruispunten Leon Labytstraat–Koben
Geertstraat met
Kasteeldreef-Polderdreef-Halfdreef-Donkerstraat.
Doortocht Ronde van Frankrijk 2001.
Op 9 juli lag de Van Craenenbroeckstraat in
het parcour van de tweede etappe :
Calais–Antwerpen-L.O. Ritwinnaar was de Belg Marc Wauters
die de gele trui veroverde.
Landmarc.
Bron : Archief familie Van
Craenenbroeck-Van Dosselaer. |